Vakwerkbouw 
        heeft wanden die uit een stevig raamwerk van balken bestaan. 
        De daardoor gevormde gaten daarin moeten natuurlijk dicht gemaakt worden. 
        Dat kan door planken er op te spijkeren of door de gaten dicht te metselen met 
        
baksteen. 
        De zeker in het verleden meest voorkomende methode was het aanbrengen van vlechtwerk als vulling, meestal  
        
vitswerk.
        In latere tijden, toen baksteen ruimer voorhanden was, 
        werd de vlechtwerkvulling nogal eens vervangen door baksteen. 
        In tegenstelling tot een baksteenvulling geeft een vlechtwerkvulling de constructie geen steun, 
        wanneer deze door bijvoorbeeld de windbelasting scheef dreigt te zakken. 
        Daarom moet het 
        
houtskelet 
        van schuin geplaatste 
        
schoren 
        of 
andreaskruisen 
        voorzien worden. 
        De 
pengaten 
        en 
toognagelgaten 
        van dergelijke schoren blijven ook herkenbaar 
        wanneer het vlechtwerk en de schoren verwijderd worden en de vakken met baksteen gevuld worden.
        
        
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Petra Mesken/GG